14 Na de val

Kopen om emotionele en psychologische redenen is de nieuwe mantra geworden van de huidige samenleving, zegt Jim Pooler in zijn boek Why We Shop. Volgens Pooler draait het huidige shoppen om zelfverwezenlijking. Door te leven in een overvloedige maatschappij waarin aan alle basisbehoeften is voldaan, is er ruimte ontstaan voor dit soort emotioneel koopgedrag.

In De nieuwe consument: wat mensen kopen en waarom in de nieuwe economie van David Lewis en Darren Bridger klinken Poolers observaties door. In dit boek wordt overvloed beschreven als de bevrijding van ‘nieuwe consumenten’ die ‘meer tijd, moeite en energie steken in het overbruggen van de kloof tussen hun echte en ideale zelf’. Verbazingwekkend genoeg erkennen ze ook het daaraan verbonden risico.

‘Helaas,’ schrijven ze, ‘hoe harder we streven om ons ideale “ik” te bereiken, des te verder weg hij schijnt te zijn, en des te groter is de kloof die bestaat tussen hem en ons echte “ik”. Dit leidt tot gevoelens van vervreemding terwijl we steeds meer onszelf gescheiden zien van niet alleen ons ideale zelf, maar ook van degenen die het dichtst bij ons staan.’

Het is de koopverslaafde die dit het best begrijpt.

Het was dit soort emotioneel shoppen, de gedachteloze aankopen waaraan ik gewend was geraakt. Tegen de tijd dat ik het besluit nam om te stoppen, waren zowel mijn emotionele als mijn basisbehoeften amper bevredigd. Mijn gezondheid – zowel lichamelijk als financieel – leed eronder en de ‘ik’ die ik wilde zijn bestond amper.

Een volle kledingkast... maar leeg vanbinnen.

In 2004 waren er nog steeds te veel grappen over koopverslaafden en werd er beperkt gediscussieerd over de ernstige gevolgen van te veel uitgeven. Chicklit-boeken waarin de hoofdpersonen zich in een rijker, meer voldoening schenkend leven wisten te kopen en de vrouwen uit Sex and the City lieten een flauwe afspiegeling zien van de moderne, stedelijke vrouwelijke shopper. Ik wist hoe het was toen ‘moi’ in Bergdorf Blondes haar voorliefde voor de vooruitverkoop en Chloe-spijkerbroeken onthulde. En ik wist waar Carrie Bradshaw het over had toen ze besefte dat ze een aanbetaling op een appartement had kunnen doen van het geld dat ze aan haar schoenencollectie had besteed.

Maar ik wist ook iets anders.

==

Er kwam een moment waarop ik wilde begrijpen hoe ik ooit, in de toekomst, weer kon winkelen op een plezierige manier, mijn behoeften zou bevredigen zonder mijn leven te verstoren. Ik geloof dat ik graag weer dingen wilde kunnen kopen als aanvulling op mezelf en niet om mezelf te vermijden.

Er waren periodes tijdens mijn ontwikkeling die me verbaasd deden staan en irriteerden.

Zo was er een korte tijd waarin ik bang werd om aankopen te doen. Ik was bang om een vergissing te begaan. Er waren maanden waarin ik, zelfs als ik echt iets nodig had, doodsbang was om het koopproces te doorlopen. Toen ik op een keer een paar nieuwe sneakers moest kopen, omdat in een van mijn oude Nikes een gat bij de teen zat, stond ik voor een wand vol schoenen in tien verschillende stijlen om uit te kiezen, terwijl het angstzweet in straaltjes van me af liep.

Ik verliet de winkel zonder iets te kopen.

Uiteindelijk ging deze angst over. Ik wist een balans te vinden en voelde me zeker over mijn aankopen. Ik begon mezelf met geld te vertrouwen, ik had verantwoordelijkheid en kennis ontwikkeld zodat ik nu het verschil kende tussen ‘moeten hebben’ en ‘nodig hebben’, en ik wist hoe ik me op gepaste tijden aan beide mocht overgeven.

Toen ik weer ging winkelen, besefte ik dat mijn gevoelens over shoppen waren veranderd. Ik werd niet langer geplaagd door het verlangen dat zei: koop iets, je moet iets kopen. Er waren geen vlinders meer in mijn buik. Deze verandering zorgde voor andere gedachten en een van de dingen die me bezighielden was onmiddellijke bevrediging. Zoveel van mijn koopmomenten werden gemarkeerd door de impuls iets te kopen, het ‘moeten hebben’-moment. De creditcard werd getrokken en de aankoop werd ingepakt. Er was, bijna altijd, een manier om onmiddellijke bevrediging van mijn behoeften te krijgen.

Ik dacht terug aan mijn eigen elfjarige ik en de geliefde babyblauwe open schoentjes. Ik had een vol jaar moeten wachten tot ik ze kon dragen, en toen ik ze uiteindelijk aankon was dat met een bijna ondraaglijk plezier.

==

Op weg naar herstel waren er andere dingen die me bezighielden. Ik dacht aan verstandige aankopen als tegenhanger van gedachteloze aankopen. Het idee was niet om shoppen compleet te verwerpen, maar om te begrijpen hoe ik zinvolle keuzes kon maken tijdens het winkelen. Om in feite te begrijpen hoe ik bewust kon shoppen.

Ik dacht na over het concept van genoeg: wanneer zou ik genoeg hebben? Wanneer zou ik genoeg zijn? Mijn shoppen was vaak voortgekomen uit een gevoel van tekortschieten, minderwaardigheid en een lage eigendunk. Genoeg in de buitenwereld kon nooit bereikt worden als ik niet het gevoel had genoeg te zijn vanbinnen.

==

Verandering.

Verandering, en hoe.

Als ik in de kledingkast keek, wat zou ik dan zien? Hoe zou de veranderde ‘ik’ omgaan met alles wat er al was?

Toen ik eindelijk besloot mijn kledingkast uit te ruimen, was dat niet omdat ik al die personen die ik had willen zijn en die nog steeds daar hingen opgaf. Het kwam doordat ik eindelijk ging verhuizen naar een nieuw appartement.

Door het leeghalen van mijn kasten werd ik gedwongen om de vrouwen die ik in al die jaren was geweest, of dacht dat ik was of die ik wilde zijn, onder ogen te zien. Ik moest de confrontatie aan met een aantal ongeopende tassen die er nog steeds lagen, en moest mezelf afvragen wat hun betekenis was, hun waarde, en waarom deze spullen ooit zo belangrijk voor me waren geweest. Ik zag mijn kleding als mijn autobiografie.

Door spullen uit te zoeken, moest ik beslissingen nemen over wat ik zou bewaren en wat ik zou weggooien. Ik besefte ook dat ik nooit in staat was geweest om een van deze dingen te verkopen, omdat ik ze allemaal zag als een stukje van mezelf. De gedachte dat een vreemde een van mijn kledingstukken zou dragen was ondraaglijk.

Vreemd genoeg, en ik kan dat niet uitleggen, paste ik deze regel niet toe op schoenen. Uiteindelijk gaf ik vele paren schoenen weg aan mijn vriendin Kim die dezelfde schoenmaat heeft als ik.

Van andere spullen kon ik gemakkelijker afstand doen omdat ze beschadigd waren, aangevreten door motten of me niet meer pasten. Het pak van Gaultier, dat ene dat een zeer belangrijk keerpunt in mijn leven betekende, was er nog steeds. De stof van de broek was versleten en op bepaalde plaatsen helemaal door. De stof onder de oksels was ook gescheurd.

De aanblik ervan deed me denken aan de verandering die in gang was gezet door deze aankoop, de manier waarop het pak andere, mindere kleding in de kast van mijn kleine studio waar het eerst hing overschaduwde.

De aanblik ervan deed me denken aan de Franse schrijver Diderot die in de achttiende eeuw schreef over het feit dat je je bezittingen niet meer goed genoeg vindt omdat je iets nieuws, iets superieurs had aangeschaft. In zijn geval was het een nieuwe kamerjas waardoor hij bijna al zijn andere bezittingen verving door nieuwere, betere varianten. Uiteindelijk overziet Diderot de ontstane disharmonie door verdrietig vast te stellen dat er ‘niet meer samenhang, niet meer eenheid, niet meer schoonheid’ was gekomen.

Was mijn kledingkast een moderne versie van Diderot? Was mijn pak van Gaultier het equivalent van zijn beroemde kamerjas?

Er hingen andere kledingstukken in mijn kledingkast die er niet uitzagen alsof ze ooit van mij waren geweest. Ze zagen eruit als iets wat een andere vrouw misschien zou dragen. Sommige waren zo recht en streng van snit dat ze op monnikskledij leken. Het waren kleren in verschillende tinten grijs.

Van andere dingen kon ik gemakkelijker afscheid nemen: niet gedragen ondergoed, de namaakhandtas van Tod’s, de stijve, blauwe rok van tule waarmee je geen deur door kon.

Maar toen ik een zwartfluwelen rok zag – een rok die ik tijdens een van mijn eerste bezoekjes aan Parijs had gekocht – voelde ik een grote golf empathie voor de jonge vrouw die die rok had gedragen. Het was een jonge vrouw geweest, die verliefd was geworden en daarna teleurgesteld was geraakt in de liefde, een vrouw die geen idee had van de wending die haar leven zou nemen.

Die rok was in mijn kledingkast blijven hangen en hij zou daar blijven. Hij zou zijn leven daar slijten.

Wat ook moest blijven was mijn anorak. Hij was legergroen met een goudkleurige, satijnen voering en had een capuchon waarvan de kraag met bont was afgezet. Er zat een trekkoord bij het middel en je kon hem aan twee kanten dragen. Ik droeg alleen de groene kant; de goudkleurige was te aanwezig, te opvallend. Die kleur stond me niet. Maar soms droeg ik de jas los en dan sloeg hij open door de wind en dan kwam het goud naar buiten als zonnestralen die door de wolken heen braken.

Ik had eens over die anorak gedroomd. In die droom had ik hem weggegooid, maar hij bleek op mysterieuze wijze weer in mijn kast terechtgekomen. Toen ik hem daar ontdekte, was ik zo blij hem weer te zien, alsof hij een verloren vriendin was die plotseling weer opdook.

Ik herinner me waar en wanneer ik dat jack heb gekocht. Ik weet nog dat ik het droeg met een zwartfluwelen legging en ik voelde dat mijn leven in orde zou komen als ik die outfit droeg. Als ik de anorak aanhad, met de bontcapuchon stevig om mijn hoofd getrokken, gaf me dat een veilig gevoel (hoewel het bont soms aan mijn lipgloss bleef hangen).

Ik wilde de anorak houden, maar hij was te versleten. De goudkleurige voering zat vol gaatjes. Hij moest weg. Net als in mijn droom moest ik hem weggooien.

Het opruimritueel van mijn kledingkast kostte me een hele dag. Uiteindelijk had ik twee grote vuilniszakken met kleren. Ik besefte dat ik niet alleen de strijd was aangegaan met een kast vol kleren, maar ook met alle hoop, fantasieën en emoties die op al deze aankopen waren geprojecteerd. De kast leeghalen betekende dat ik die fantasieën los moest laten en wat realistischer over mezelf moest worden. En in plaats van iemand te zijn door alle merken en ontwerpers waartoe ik me ooit aangetrokken voelde – een definitie van mezelf door de blik van anderen – kon ik eindelijk mijn eigen ontluikende zelf gaan vormen.

Ik stond mezelf toe om te huilen nadat ik klaar was met het leeghalen van mijn kasten, omdat ik inzag dat het allemaal niet zo erg was. Het was in feite best goed. Ik kon me op dat moment nog steeds niet veel veroorloven, maar ik kon me de luxe veroorloven die ik bijna was vergeten: de luxe van mijn eigen, echte gevoelens.

Dus ik stond mezelf de luxe van tranen toe.

Toen was het tijd om verder te gaan.